VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Pensioen opbouwen met lijfrente en gevolgen van de WTP

Geplaatst op: 02-04-2024, 12:30:42

Voor de IB-ondernemer en de dga is de lijfrente de aangewezen manier om pensioen op te bouwen na het vervallen van de oudedagsreserve en het pensioen in eigen beheer. Het is er ook eentje waar fiscaal voordeel mee te behalen valt want de Belastingdienst geeft u wat terug. Wanneer is er nu sprake van een lijfrente voor de fiscus en verandert er nog iets door de Wet toekomst pensioenen voor de lijfrente voor u?

Of uw financiële regeling voor de fiscus een lijfrente is, is van belang vanwege het voordeel dat het betalen van een premie voor de lijfrente met zich meebrengt. In de opbouwfase zijn de premies die u inlegt onder voorwaarden namelijk aftrekbaar in box 1 van de IB. De uitkeringen zijn gewoon belast.

Wel kan hier ook een fiscaal voordeel in zitten, aangezien de uitkeringen vaak ingaan ná het bereiken van de AOW-leeftijd. Dan geldt tot een inkomen van € 40.021 (AOW’er voor 1-1-1946 geboren) of € 38.098 (andere AOW’ers) in box 1 een tarief van 19,07% (in 2024). Tot aan de AOW-leeftijd is het tarief tot datzelfde bedrag juist 36,97%.

U mag alleen de premies aftrekken in het jaar dat u deze heeft betaald, dus om ze af te trekken in de aangifte IB 2024 moet u de premies voor 31 december 2024 hebben betaald (een uitzondering geldt voor stakingswinst!).

Afkopen van lijfrente is een duur grapje

U kunt ervoor kiezen om het opgebouwde bedrag aan lijfrente niet te gebruiken om een lijfrente-uitkering aan te kopen. Dan laat u het bedrag in één keer uitkeren, ofwel: u koopt de lijfrente af. Daarbij betaalt u uiteraard IB over het hele bedrag maar vaak ook 20% revisierente aan de Belastingdienst. Dit laatste is een boete omdat u bij de opbouw in feite te weinig belasting heeft betaald. Om de heffing van revisierente te voorkomen, kunt u kijken of er mogelijkheden zijn om de polis te splitsen in twee polissen. Voor een lijfrente (de zogenoemde kleine lijfrente) onder de € 5.364 (bedrag 2024) wordt bij afkoop namelijk geen revisierente in rekening gebracht. U betaalt dan dus alleen de reguliere IB.

Voorwaarden voor lijfrente

Wil er sprake zijn van een lijfrente voor de fiscus, dan moet er eerst aan een aantal algemene voorwaarden zijn voldaan:

  • De lijfrente is afgesloten bij een ‘toegelaten’ financiële instelling, zoals een bank of verzekeraar.
  • De lijfrente geeft recht op een periodieke uitkering als u op een vooraf bepaalde datum in leven bent of bent overleden. Het moet gaan om een vaste uitkering van hetzelfde bedrag.
  • De lijfrente gaat op tijd in (dit hangt van het soort lijfrente af).

Wanneer zijn premies aftrekbaar?

Wanneer zijn nu de premies die u betaalt aftrekbaar? Dat hangt af van uw jaarruimte en uw reserveringsruimte. Wat u meer heeft betaald of gestort dan toegestaan volgens deze beide ruimtes, is niet aftrekbaar. Er ontstaat jaarruimte als u in een bepaald jaar niet voldoende pensioen heeft opgebouwd (een pensioentekort heeft); dit zal in het geval van een IB-ondernemer of dga bijna altijd het geval zijn omdat deze bijna geen andere mogelijkheden hebben om op een andere wijze dan het storten van premies lijfrente pensioen op te bouwen.

U mag stakingswinst omzetten in een lijfrente

De reserveringsruimte is het totaal van niet-benutte jaarruimten. Deze ruimte kijkt nu tien jaar (was zeven jaar) terug. Een voorbeeld: Uw jaarruimte blijkt € 1.555 te zijn. U heeft € 1.500 betaald aan premies voor een lijfrenteverzekering. U mag dan in uw aangifte IB € 1.500 aan premies aftrekken. De € 55 die resteert, neemt u mee in de berekening van uw reserveringsruimte over een later jaar. Op de site van de Belastingdienst staat een rekentool waarmee u uw persoonlijke ruimte kunt berekenen.

Staken van uw onderneming

Staakt u als IB-ondernemer (een deel van) uw onderneming? Dan mag u (een deel van) de stakingswinst omzetten in een lijfrente. Dan is de extra ruimte van de lijfrentepremieaftrek wel afhankelijk van uw situatie, bijvoorbeeld uw leeftijd.

Werking van de lijfrente en welke soorten lijfrentes zijn er mogelijk

U kunt de lijfrente afsluiten bij een verzekeraar, bank of beleggingsinstelling. De lijfrente heeft de vorm van een verzekering of een bankspaarproduct. In het algemeen werkt het zo dat u in de loop der jaren een bedrag opbouwt, en op een bepaald moment koopt u voor dat bedrag een lijfrente-uitkering aan.

Bij lijfrente-uitkeringen heeft u in principe de keus uit de volgende smaken:

  1. de oudedagslijfrente;
  2. de tijdelijke oudedagslijfrente;
  3. de nabestaandenlijfrente.

Ook is het mogelijk om premies voor een lijfrente voor een meerderjarig (klein)kind af te trekken.

ad 1 Oudedagslijfrente

Met de oudedagslijfrente kunt u uw inkomen aanvullen na uw pensionering. De uitkeringen van deze lijfrente moeten ingaan in het jaar dat u de AOW-leeftijd bereikt (in 2024 is dit bij 67 jaar), of in de vijf jaren daarna. Als u dus op 1 juni 2024 de AOW-leeftijd bereikt, moeten de uitkeringen uiterlijk per 1 januari 2029 ingaan.

Als u een oudedagslijfrente afsluit bij een verzekeraar, moet de uitkering daadwerkelijk door blijven lopen tot uw overlijden. Bij een oudedagslijfrente van een bank of beleggingsinstelling is uitkering gekoppeld aan een looptijd:

  • Als de uitkeringen ingaan in het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt, moet u de uitkeringen minstens 20 jaar ontvangen.
  • Als de uitkeringen ingaan vóór u de AOW-leeftijd bereikt, worden deze jaren bij de looptijd van 20 jaar opgeteld.

ad 2 Tijdelijke oudedagslijfrente

Met deze lijfrente kunt u voor een kortere periode extra inkomen regelen. De uitkeringen van de tijdelijke oudedagslijfrente moeten ingaan in het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt, of in de vijf jaren daarna. De uitkeringen moeten dan minimaal vijf jaar lopen. Bij een verzekeraar moeten de uitkeringen stoppen op een vastgestelde einddatum.

In alle gevallen moeten de uitkeringen van al uw tijdelijke lijfrentes samen in een jaar onder een bepaald bedrag blijven. In 2024 is die grens vastgesteld op € 26.463. Deze regels gelden voor tijdelijke oudedagslijfrentes die zijn afgesloten in 2014 of later. Voor tijdelijke oudedagslijfrentes die zijn afgesloten vóór 2014 gelden er voor de Belastingdienst andere regels wat de ingangsdatum betreft. Meer hierover vindt u op de site van de fiscus.

ad 3 Nabestaandenlijfrente

Via deze vorm van lijfrentes kunt u zorgen voor een extra uitkering voor uw nabestaanden wanneer u overlijdt. In de regel moeten deze uitkeringen direct ingaan na uw overlijden. Voor nabestaandenlijfrentes bij een verzekeraar stelt de Belastingdienst als eis dat de uitkeringen in principe pas eindigen als uw nabestaanden overlijden. Uitkeringen aan kinderen die jonger zijn dan 30 jaar mogen ook eerder eindigen, maar uiterlijk in het jaar van hun 30e verjaardag.

Bij nabestaandenlijfrentes bij een bank of beleggingsinstelling stelt de Belastingdienst dat de uitkeringen aan nabestaanden een looptijd moeten hebben van minimaal vijf jaar.

Wet toekomst pensioenen (WTP)

De inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (WTP) is het startpunt van een flinke verbouwing van het Nederlandse pensioenstelsel de komende jaren. Het belangrijkste doel van de veranderingen is om het stelsel toekomstbestendig te maken. Uiterlijk per 1 januari 2028 moet die hele verbouwingsoperatie zijn afgerond.

U kunt als IB-ondernemer of dga ook meteen profijt hebben van deze nieuwe wet. Het idee van de WTP is namelijk óók om u meer ruimte te geven om pensioen op te bouwen in de ‘derde pijler’. Dat is de term in de pensioenwereld voor pensioen dat iemand zelf individueel regelt. Dit gaat dus vooral om lijfrentes.

Inleg aftrekbaar binnen de jaarruimte

In de WTP blijft de inleg ook aftrekbaar als deze binnen de ‘jaarruimte’ blijft. Deze ruimte wordt berekend aan de hand van meerdere elementen, en één daarvan is een percentage van de zogeheten premiegrondslag. Eerder rekende de Belastingdienst met 13,3% van de premiegrondslag, maar dankzij de WTP is dat verruimd naar 30%. Deze wijziging heeft bovendien terugwerkende kracht gekregen tot 1 januari 2023. Dit betekent dat u in het algemeen meer financiële ruimte hebt gekregen voor pensioenopbouw.

Misschien komen er in de toekomst nog meer pensioenopties bij voor u

Naast de jaarruimte is ook de reserveringsruimte verruimd door de WTP. Eerder kon u hiervoor zeven jaar terugkijken en het niet-benutte bedrag alsnog inhalen. Deze periode is nu verlengd naar tien jaar. Ook dit geldt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023.

Meer pensioenopties zelfstandigen

Misschien komen er in de toekomst nog meer pensioenopties bij voor u. Tegelijk met de WTP is namelijk ook het ‘Besluit experiment pensioenregeling zelfstandigen’ van kracht geworden. Dat besluit geeft pensioenfondsen de wettelijke mogelijkheid om ook aan zzp’ers en dga’s in hun branche een pensioenregeling aan te bieden. In eerste instantie – zoals de naam van het besluit al aangeeft – als experiment. Of pensioenfondsen hier gebruik van maken, moet nog blijken.

Bron: verdiepingsartikel van 7 maart 2024 op www.rendement.nl

Vorige pagina